De in Nashville woonachtige singer-songwriter Rod Picott pende zijn songs over "heartache, hope, fear and faith" zoals hij het zelf omschrijft. Picott had er altijd al patent op om te schrijven over de meer donkere kant van levenservaringen. Dat wil echter niet zeggen dat we hier te maken hebben met een heel album vol melancholische liefdes liedjes. Sommige songs zijn juist heel opzwepend en spannend met bijvoorbeeld een dreigende banjo of een dikke gitaarsolo of zoals op Untill I'm Satisfied met catchy ritmes die je wat doen denken aan Tom Waits. Fortune. De titeltrack kan ook behoorlijk rocken en heeft een beetje een 70's rock feel. Het speelse Drunken Barbers Hand schreef hij met zijn oude jeugdvriend Slaid Cleaves. Jeremiah, is weer een hele persoonlijke track en verhaalt over het leed van adoptiezusjes over de dood van hun broer die omkwam als soldaat in Irak. Uncle John over een fictieve oom waar we d'r allemaal wel eentje van hebben of die nu Wim of Kees of John heet. Het is die oom waarvan je hoopt dat die verschijnt op de familie reünie omdat er dan altijd wel iets geks gebeurt. Untill I'm Satisfied is ook een speels nummer dat ontstond nadat Rod veel naar Howlin Wolf had geluisterd. Natuurlijk is de gruizige stem van Rod totaal anders dan die van Wolf maar je ziet in de intensiteit van het liedje wel wat van die invloeden terug. Op Fortune kunnen we naast Picott ook een fraaie cast aan andere top muzikanten begroeten, zo horen we o.a. Will Kimbrough (Steve Earle, Guy Clark) op de elektrische gitaar, Lex Price op de bass, en producer Nelson Hubbard op drums. Picott klinkt op Fortune buitengewoon geïnspireerd en de songs kunnen zich meten zo niet overtreffen met zijn beste werk ooit.