Dayna Kurtz is een Amerikaanse singer-songwriter. Ze komt oorspronkelijk uit New Jersey, maar woont tegenwoordig in New Orleans. Ze komt met haar vaste begeleider Robert Mache
Kurtz beschikt over een krachtige, soms harde, stem en begeleidt zichzelf meestal op (slide)gitaar. In haar nummers zijn invloeden van folk, rock, jazz, country, wereldmuziek, chanson en blues terug te vinden.
Om inspiratie op te doen en nummers te schrijven voor haar studioalbum Another Black Feather woonde Dayna Kurtz tijdelijk midden in de woestijn. Dayna Kurtz is een goede vriendin van Norah Jones, die piano speelt en zingt in het nummer 'I got it bad' op het album Beautiful Yesterday.
Behalve eigen composities, waarvoor ze binnen het singer-songwritermilieu erg gewaardeerd wordt (getuige de prijzen die ze reeds ontving), neemt ze graag haar eigen versies van oude klassiekers op om deze terug uit de vergetelheid te halen. De albumreeks Secret Canon focust daarop.
Kurtz heeft getoerd met artiesten van aanzien zoals Elvis Costello, Richard Thompson, Mavis Staples, B.B. King, Dr. John, Richie Havens, Rufus Wainwright, Keren Ann, en The Blind Boys of Alabama.
In 2008 werkte zij mee aan de opname van Mmm...Gumbo?, het tweede album van de Utrechtse band Room Eleven.
Tekst door Paul Stramrood ( Popmagazine Heaven)
Het is lastig Dayna Kurtz over zichzelf te laten praten. Ze wil wel, maar steeds komt ze uit bij een ander, de ene keer bij Leonard Cohen, de andere bij Bonnie Raitt. “Rosie Flores en zij zijn zo goed. Als het moet, spelen ze op hun best. Zo wil ik het ook.” Het is een uur voor ze in Haarlem bij het Patronaat op moet. Ze schenkt meteen met gulle hand Ierse whiskey. “We moeten allebei werken, dus laten we allebei wat drinken.”
Rise And Fall is je eerste plaat met nieuwe songs in vier jaar. Is het afgelopen met die prachtige Secret Canons?
“Nee, Secret Canon 3 komt in ieder geval. Ik blijf zoeken naar onbekende oude songs. Het is een soort dienstbaarheid. Ik heb liever invloed dan dat ik in het middelpunt van de belangstelling sta. Vandaar dat ik een artist’s artist heet te zijn, in dienst van de muziek. Ik ben geobsedeerd door de jaren dertig. Na mijn scheiding ben ik in New Orleans gaan wonen. Daar in het zuiden heb je nog heel veel obscure platenzaakjes met oud spul, daar vind je singletjes van grootheden als Guitar Slim. Veel van mijn vrienden zijn verzamelaars, ieder met een specialisme, zoals Nina Simone het mijne is. Ik luister naar radioshows met geobsedeerde deejays. Al die mensen brengen me op het spoor van die zeldzame songs. Ik zoek ze uit op teksten, songs die ik had willen schrijven, songs die afgunst oproepen, om te beginnen bij mij.”
Je negen eigen songs op Rise And Fall klinken ouderwets en bekend. Is dat de invloed van die obsessie en die zoektochten?
“Dat moet wel. Ze zeggen dat ik steeds meer soul klink, net als op Secret Canon. Mijn gitarist Robert Mache verzucht geregeld dat origineel zijn zo moeilijk is. Ik hoor dat mijn eigen songs klinken als covers. Dat beschouw ik als een compliment. Robert zegt dat dat komt doordat ik zo fantastisch ben. Hij is een schat. Ik zeg dat het komt doordat ik erg beïnvloedbaar ben en sinds mijn zestiende ben ik beïnvloed door liedjes die ik mooi vind. Ik heb gehuild bij de liedjes van Joni Mitchell. Ik ben opgegroeid met soul, met Etta James en Aretha Franklin. Het zijn zware tijden geweest en dan komt de soul boven. De blues heb ik al gehad, ik ben begonnen in jazz, toen naar blues en country, toen naar rock. Rock is plezier en energie.